De doop

Dopen is geloven dat God een mensenleven draagt niet alleen als het opbloeit, maar ook bij verdriet en in gevaar. Dopen gebeurt met water. Water is nodig om te groeien, maar teveel water kan levensbedreigend zijn.

Bij een doopdienst wordt wat water uit het doopvont over het hoofd van de dopeling gesprenkeld. Bij de doop spreekt de voorganger de naam van de dopeling hardop uit. Hij verbindt die voorgoed met de naam van God. Met de naam van God de Vader, die mensen niet alleen laat. Met de naam van Jezus, Gods Zoon, die zegt 'heb elkaar lief'. Met de naam van de heilige Geest, die inspiratiebron van het leven is. Met een handoplegging bekrachtigt de voorganger de doop.

Wanneer er een doopdienst is gepland, zal er ruim een week van tevoren doopzitting worden gehouden. Tijd en plaats worden in de kerkbode en in de afkondigingen tijdens de diensten meegedeeld. De predikant en de ouderling van dienst zullen met de beide doopouders aan de hand van het doopformulier spreken over de betekenis van de doop. Tevens wordt de gang van zaken rondom de doopdienst doorgenomen.

Dopen is niet alleen iets voor kinderen die pas geboren zijn, je kunt op elke leeftijd worden gedoopt.